Cochleaire implantatie
Cochleaire implantatie
Een cochleair implantaat (CI) is een gehoorprothese die geïmplanteerd wordt in het binnenoor. Het CI stuurt spraak en omgevingsgeluiden via elektrische prikkels direct naar de gehoorzenuw. Een CI is bedoeld voor kinderen en volwassenen met zeer grote gehoorverliezen die te weinig horen met gewone hoortoestellen. Een CI bestaat uit een inwendig deel (het implantaat) en een uitwendig deel (de spraakprocessor).
Wat is Cochleaire implantatie uitklapper, klik om te openen
Aanmelding en onderzoeken
Keuze voor een cochleair implantaat (CI)?
Als gebleken is dat uw kind ernstig slechthorend is adviseren wij u voldoende tijd te nemen om de nieuwe situatie te verwerken en om informatie te verzamelen. Deze tijd moet soms kort zijn, wanneer de operatie haast heeft in geval van meningitis. In dit geval is er intensief overleg tussen u en de artsen over de gezondheidstoestand van uw kind.
Na aanmelding zijn er overigens nog voldoende mogelijkheden om te bespreken wat u voor uw kind kunt verwachten. De stukjes hierna geven in het kort weer hoe u uw kind moet aanmelden en welke onderzoeken daarna gaan plaatsvinden.
Aanmelding
U kunt uw kind aanmelden voor Cochleaire Implantatie bij het secretariaat van de Zorggroep Cochleaire Implantatie Utrecht:
Zorggroep Cochleaire Implantatie UMC Utrecht
Huispostnummer F 02.504
Postbus 85500
3508 GA Utrecht
Na de aanmelding ontvangt u een (digitale) vragenlijst. Zodra wij deze hebben ontvangen, vraagt de secretaresse uw gegevens op bij andere instellingen, zoals ziekenhuizen en Audiologische Centra. Vervolgens nodigt de Zorggroep u en uw kind uit voor een eerste bezoek aan ons centrum in het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Een team van medewerkers (multidisciplinair team) gaat dan onderzoeken of uw kind in principe in aanmerking komt voor Cochleaire Implantatie.
Vooronderzoeken
De intake vindt plaats op 1 dag door verschillende medewerkers van de Zorggroep Cochleaire Implantatie.
Onderzoek door de KNO-arts
U hebt met uw kind een afspraak bij de KNO-arts. Hij/zij neemt de ingevulde vragenlijst met u door en onderzoekt uw kind om te zien of er geen - zichtbare - oorproblemen zijn. In de meeste gevallen wordt een CT-scan aangevraagd en soms ook een MRI-scan. Deze onderzoeken zijn nodig om te bepalen of een operatie technisch uitvoerbaar is. Hiervoor worden aparte afspraken gemaakt.
Gehooronderzoek
De audioloog beoordeelt de uitslagen van de gehooronderzoeken die al bekend zijn.Hij/zij beslist of er verder onderzoek nodig isom meer te weten te komen over de gehoordrempel. Tijdens dit verdere gehooronderzoek krijgt uw kind geluiden te horen vanuit geluidsboxen. Uw kind draagt daarbij zijn/haar eigen hoortoestellen (voor zover van toepassing).
Jonge kinderen krijgen dierengeluiden en andere omgevingsgeluiden uit de geluidsboxen te horen. Oudere kinderen krijgen spraak aangeboden; zij moeten proberen om woorden na te spreken.
De audiologieassistent en de logopedist observeren samen de hoorreacties van uw kind.
Overige vooronderzoeken
De overige vooronderzoeken zijn bedoeld om in kaart te brengen welke vaardigheden uw kind heeft om de CI’s te gaan gebruiken en welke verwachtingen de ouders daarbij hebben.
Dit zijn:
Vaardigheden op het gebied van communicatie: Hoe goed kan uw kind zich uiten in klanken, gebaren, spraak en taal(afhankelijk van de leeftijd) . Voor dit onderzoek heeft u een afspraak bij de logopedist/klinisch linguïst.
Gedrag en leervermogen : Hoe goed kan uw kind zich aanpassen aan veranderende situatie en hoe is de interactie met andere mensen? Is hij/zij bereid nieuwe dingen te leren en hoe goed kan hij/zij zich concentreren?Voor dit onderzoek heeft u een afspraak bij de orthopedagoog. Daarbij is ook de maatschappelijk werker aanwezig.
Tijdens dat laatste onderzoek is het soms goed om aandacht te geven aan het te verwachten zelfvertrouwen en de weerbaarheid van uw kind wanneer hij/zij CI’s heeft, maar ook aan uw eigen verwachtingen wat betreft de opvoeding.
Voorlopig advies
De KNO-arts bespreekt met de audioloog) en het team van de Zorggroep de uitkomsten van alle onderzoeken. Daarna geeft hij/zij een voorlopig advies over een cochleair implantaat.
Als het nodig is, worden er nieuwe afspraken gemaakt voor verder onderzoek of voor voorlichting over de keuze van het cochleair implantaat.
Definitief advies
Als uw kind in aanmerking komt voor CI's, komt zijn/haar naam op de opnamelijst. Het opnamebureau van het Wilhelmina Kinderziekenhuis verzorgt dan een afspraak voor de preoperatieve screening. Deze screening houdt in dat u een gesprek hebt met een verpleegkundige en de anesthesioloog (verdovingsspecialist) over de narcose tijdens de operatie.
Oproep voor de opname
Ongeveer twee weken voor de opname stuurt de secretaresse van de Zorggroep u een oproep voor opname. Uw kind wordt meestal één dag voor de operatie opgenomen. U krijgt een boekje met plaatjes over de opname, zodat u uw kind kunt voorbereiden op de opnameperiode.
Operatie
Operatie
Tijdens de operatie plaatst de KNO-arts de inwendige delen van het CI. Dit zijn de elektrodenbundel en de ontvangstspoel. De elektrodenbundel wordt via een doorgang door het bot in het slakkenhuis geschoven. De ontvangstspoel (met magneet) wordt in de buitenwand van de schedel van uw kind geplaatst wordt. Die komt straks onder de huid te liggen. De operatie duurt ongeveer twee uur en gebeurt onder volledige narcose.
Voor de operatie wordt het haar achter en boven het oor van uw kind weggeschoren om de kans op infectie zo klein mogelijk te houden. Daarna begint de operatie met een huidsnede achter/boven het oor. Van daaruit wordt in het bot achter het oor een opening geboord naar de middenoorholte toe, zodat het slakkenhuis zichtbaar wordt. Door dit gebied lopen ook de aangezichtszenuw en de smaakzenuw. In de wand van het slakkenhuis maakt de oorchirurg vervolgens een klein gaatje met een doorsnede van ongeveer een millimeter. Door dit gaatje schuift hij/zij de elektrodenbundel van het implantaat. De ‘voorgevormde’ elektrodenbundel volgt daarbij vanzelf de draaiing van het slakkenhuis, waardoor deze dicht bij de zenuw komt te liggen. Vervolgens wordt onder de huid en spieren een holte gemaakt voor het plaatsen van de ontvangstspoel. Tijdens de operatie wordt het implantaat getest zonder dat uw kind dat merkt. Na het dichthechten van de huid bestaat er een geringe kans op verschuiving van het inwendige deel van het CI.
Het haar groeit na de operatie gewoon weer aan. Tijdens en na de operatie krijgt uw kind ook antibiotica om de infectiekans te verkleinen.
Na de operatie
De arts vertelt u na de operatie zo snel mogelijk hoe het is gegaan. Daarom vragen wij u om tijdens de operatie bereikbaar te blijven voor het personeel van het WKZ. Na de operatie brengen we uw kind naar de uitslaapkamer. Eén van de ouders /verzorgers mag bij het kind zijn als het wakker wordt op de uitslaapkamer. Als uw kind goed wakker is, brengen we hem of haar terug naar de verpleegafdeling. Op de afdeling worden pols en temperatuur van uw kind regelmatig gecontroleerd. Na de operatie heeft uw kind een infuus, waardoor het vocht krijgt toegediend.
Uw kind krijgt antibiotica om infecties te voorkomen. Op de operatiedag krijgt uw kind de antibiotica via het infuus. Als uw kind goed heeft gegeten, gedronken, geplast en de antibiotica voor de operatiedag heeft gekregen, verwijderen we het infuus. De dagen daarna krijgt uw kind de antibiotica in tabletvorm of als drankje. De wond is verbonden met een hoofdverband. Dit verband zit strak en kan tijdelijk ongemakkelijk zijn voor uw kind. Na ongeveer een tot twee dagen wordt het verband vervangen door een kleiner verband.
Uw kind kan een beetje duizelig zijn na de operatie. Dit gaat meestal vanzelf over. In de eerste week na de operatie mag uw kind niet douchen vanwege de kans op infecties en nabloeding. Het geopereerde oor mag niet vochtig worden. U mag de haren van uw kind pas wassen na het eerste polikliniekbezoek wat plaatsvindt na ongeveer een week.