Je komt in ons ziekenhuis om te leren katheteriseren. Je leert dan om op een andere manier je blaas leeg te maken. Katheteriseren is plassen met een slangetje.
Met een Engels woord noemen we het ook wel: Clean Intermittent Catheterisation (CIC).
Dit betekent:
- Clean = schoon
- Intermittent = met tussenpozen
- Catheterisation = katheteriseren, een techniek waarbij we de blaas met een katheter (dun buisje) leeg maken
We willen je goed leren hoe je moet katheteriseren. Daarvoor kom je naar het ziekenhuis. We oefenen dan een aantal keren samen met jou. Zo’n oefening duurt 30-60 minuten per keer. Als je al opgenomen bent, kom je op één dag een paar keer naar de dagbehandeling.
Katheteriseren hoeft geen pijn te doen. Het voelt alleen in het begin een beetje kriebelig als je het slangetje inbrengt. Hoe meer jij ontspant, hoe minder jij ervan voelt.
Er mag iemand bij je blijven als je leert katheteriseren. Je vader, moeder of iemand anders die je graag bij je hebt.
Om te leren katheteriseren kom je een dag naar de dagbehandeling.
Je urinewegen
Je urinewegen zorgen ervoor dat je kunt plassen. Ze bestaan, van boven naar beneden, uit:
- nieren
- urineleiders
- blaas
- urinebuis
Nieren
Een nier is ongeveer zo groot als je eigen vuist. Je hebt er twee. Ze zitten aan de achterkant in je buik. Links en rechts van je wervelkolom. Als je je handen in je zij zet, met je duimen naar voren, zitten jouw nieren bij je vingers.
Nieren zijn een soort zeefjes die je bloed schoonmaken. Ze halen de stoffen die je niet nodig hebt uit je bloed. We noemen dat afvalstoffen. Je hebt ook altijd meer vocht in je lichaam dan je nodig hebt. Je nieren zorgen er voor dat het teveel aan vocht èn de afvalstoffen naar je blaas gaan. Dat is je plas. Een ander woord voor plas is urine.
Urineleiders (de ureteren)
Dat zijn de verbindingen tussen je nieren en je blaas. Je hebt dus twee urineleiders. Eén vanuit je linkernier en één vanuit je rechternier.
Blaas
Je blaas zit onder in je buik. Hij heeft twee taken:
- plas bewaren
- plas uit je lichaam laten gaan, plassen
Urinebuis (de urethra)
Dat is de verbinding tussen je blaas en je plasgaatje. Je plas gaat dus via de urinebuis naar buiten.
Om te begrijpen hoe een blaas werkt, kun je een ballon gebruiken. Die lijkt namelijk op een blaas. Als je de ballon op zijn kop houdt, met het tuitje naar beneden, lijkt het net een echte blaas. Als je er een beetje water in doet, kun je het plassen nadoen.
Hoe weet je dat je blaas vol is?
Als er een beetje plas in je blaas zit, gaat er een seintje naar je hoofd. Dat gaat via je ruggenmerg. Hierin zitten een soort draden. De dokter noemt dat “zenuwbanen”.
Ze lijken op internetdraden. Internetdraden geven allerlei berichten door naar je computer. Deze zenuwbanen werken net als de internetdraden en geven seintjes van je blaas door aan je hersenen. Een gedeelte van je hersenen is een soort plascomputer die deze seintjes ontvangt, namelijk: “Er zit plas in mijn blaas”.
Jij kunt via “de plascomputer” twee seintjes teruggeven:
- er zit genoeg plas in mijn blaas, dus ik ga plassen óf
- er zit nog niet genoeg plas in, ik hou het nog even op
Hoe kun je je plas ophouden?
Als je besluit het nog even op te houden, dan komt er meer plas in je blaas, want je nieren werken altijd door. Als je voelt dat je blaas echt vol is (de seintjes worden steeds sterker), ga je plassen. Onder in je blaas zitten je sluitspieren. We noemen het ook wel “de rem” van je blaas.
Je sluitspieren zijn een soort deurtjes. Ze zorgen ervoor dat je plas niet zomaar in je broek loopt. De sluitspieren gaan pas open op het moment dat je gaat plassen. Je blaas knijpt de plas eruit. Je hoeft zelf niet mee te drukken of te persen als je plast. Je blaas kan dat zelf.
Soms moet je zo nodig plassen, dat je het bijna niet meer kunt ophouden. Dan heb je nog een “noodrem”. Dat zijn je bekkenbodemspieren. Deze spieren gebruik je alleen in noodgevallen!
Blaasproblemen
Soms werkt je blaas niet zoals het moet. Als je blaas niet goed werkt, krijg je klachten. Die kunnen heel verschillend zijn:
- je hebt moeite met plassen
- je kunt niet plassen
- je kunt je plas niet goed ophouden
Blaasproblemen moeten we behandelen, omdat je nieren anders ziek worden.
Waarom katheteriseren?
Samen met de dokter heb je besloten dat je gaat katheteriseren. Er zijn verschillende redenen waarom dat nodig is:
Bijvoorbeeld:
- Je hebt moeite om je blaas goed leeg te plassen. Hierdoor heb je regelmatig een urinewegontsteking.
- Je kunt je plas niet goed ophouden. Hierdoor heb je vaak een natte onderbroek.
- Het is beter voor je blaas en je nieren als er geen plas achterblijft in je blaas. Door te katheteriseren kun je je blaas helemaal leeg maken.
Wat is katheteriseren?
Katheteriseren is plassen met een slangetje. Zo’n slangetje heet een (urine)katheter. Er zijn verschillende soorten katheters. We zoeken een katheter uit die het beste bij jouw lichaam past. De katheter schuif je via je plasgaatje en je urinebuis in de blaas. De plas loopt dan via het slangetje uit je blaas. Dat kan gewoon op het toilet.